Basisschoolstress?? Aanpakken, investeren & lesgeven!

Niveau van de Pabo moet omhoog..
Niveau van de Pabo moet omhoog..

Zondag 16 februari besteedde Buitenhof eindelijk weer eens aandacht aan het primair onderwijs. Te gast waren Tingue Klapwijk, leerkracht van het jaar 2013, en hoogleraar pedagogiek Micha de Winter. Ondanks dat presentatrice Marcia Luyten op een of andere manier op mij overkwam alsof ze bijna nooit van het primair onderwijs gehoord had, ik neem aan wel gevolgd, werden er aardige onderwerpen aangesneden. Aardig genoeg om een blog aan te wijden. En om niet alleen in negativiteit te belanden zoals meestal gebeurt wanneer er over het onderwijs gesproken wordt, noem ik eerst enkele problemen. Met aansluitend een aantal redenen om juist wel in het onderwijs te blijven werken.

Te hoge werkdruk, teveel administratie en dan ook nog eens die lastige ouders, een kwart van de jonge leerkrachten in het basisonderwijs houdt het binnen vijf jaar voor gezien.

De opening van het programma. Lekker enthousiast. Over de eerste twee zaken kom ik zo te spreken. Maar ik wil beginnen met de ‘lastige ouders’. Natuurlijk zijn er lastige ouders, net als lastige kinderen, lastige directeuren en lastige leerkrachten. Maar laten we in deze context vooral praten over kritische ouders. Ouders die het beste voor hebben met hun kind maar niet altijd handig zijn in de communicatie hierover en vaak vergeten dat er niet één maar 30 kinderen in een klas zitten. En daar komen we bij de eerste kern van de problemen in het basisonderwijs: de eisen die gesteld worden aan de leerkrachten.

Steeds meer verantwoordelijkheden worden bij het onderwijs neergelegd. Zoals in de kerndoelen staat omschreven:

Onderwijs heeft drie belangrijke functies: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving.

Het gaat niet alleen om rekenen en taal. Het pakket van kwaliteiten en competenties waarover leerkrachten moeten beschikken om in deze snel veranderende maatschappij onderwijs aan te kunnen passen aan de kinderen breidt zich uit. Niveauverschillen zijn groot, leerstijlen verschillend maar van de leerkracht wordt verwacht dat hij aansluit bij het individuele niveau, geduldig blijft, aandacht en tijd heeft voor het individuele kind en zijn ouders en dit het liefst vol enthousiasme doet. Kort gezegd: de verwachtingen van kinderen, ouders, directie, bestuur en inspectie worden elk jaar hoger.

De combinatie van deze verwachtingen in samenwerking met de verhoging van administratieve druk maakt het niet gemakkelijk. Er moeten voor meerdere vakgebieden groepsplannen worden geschreven, uitgevoerd en geëvalueerd. Dit geldt ook voor handelingsplannen op individueel niveau. Daarnaast wordt er meerdere malen per jaar rapportage verwacht, willen ouders regelmatig via gesprekken op de hoogte worden gebracht van de ontwikkeling van hun kind en moet de leerkracht vervolgens van elk gesprek een verslag schrijven voor het dossier. En dan hebben we het voorbereiden van de lessen, tussentijds nakijken, toetsen en registreren nog niet genoemd. Je zou bijna denken dat een Pabostudent meer baat heeft bij een opleiding Schoevers, in plaats van een master pedagogiek.

Tenslotte noem ik de ranglijsten waar scholen mee te maken hebben. Ik ga hier niet uitgebreid op in, daar heb ik al eerder een blog over geschreven. Maar samenvattend kun je zeggen dat scholen meer worden afgerekend op alleen de meetbare momentopnames die zonder enige context in verschillende ranglijsten verschijnen in de media. Als je nog even terugleest welke drie algemene doelen het onderwijs zou moeten dienen, dan kun je je sterk afvragen of dat wel getoetst wordt op de manier waarop dat nu gebeurt.

Kortom: de werkdruk neemt toe, de middelen en het plezier in het vak nemen af. Hoogste tijd dus om daadwerkelijk te investeren in het onderwijs. En dat is niet hetzelfde als minder bezuinigen!

Is het daarmee te verklaren dat jonge leerkrachten steeds vaker afhaken? Ja. En is dat nodig? Nee. Want werken in het primair onderwijs is, zoals Tingue Klapwijk ook al aangeeft, een van de meest fantastische beroepen om uit te mogen voeren. Het zou fijn zijn als de buitenwereld dat ook erkent en hier aandacht voor heeft, in plaats van de negatieve kanten toe te lichten.

Waarom zouden jonge leerkrachten toch aan het werk moeten blijven? Dat is moeilijk om voor hen te bepalen, ik kan alleen mijn ervaring hierover delen.

Laten we beginnen met de kinderen zelf. Een jaar lang ben je aan het werk met mensen, draag je bij aan en ben je deels verantwoordelijk voor hun ontwikkeling. Ieder kind op zijn niveau, op zijn manier. Daarin wordt flexibiliteit verwacht van jou als leerkracht. Elke dag weer een uitdaging. Dat gaat niet altijd goed, maar in tegenstelling tot volwassenen kun je met kinderen iedere dag weer opnieuw verder gaan. Ze zijn eerlijk en je weet waar je aan toe bent als leerkracht.

Kinderen willen zich ontwikkelen, het is elke dag mooi om te ontdekken wanneer dat gelukt is. Niet bij iedereen, niet in hetzelfde tempo, maar dagelijks gebeurt er iets dat ertoe doet. En als leerkracht zorg je voor de juiste omstandigheden om dit uit te dagen en te begeleiden.

In het primair onderwijs houd je je bezig met alle vakken. Afwisseling die ervoor zorgt dat het nooit saai wordt.

In het onderwijs ontwikkel je jezelf. Je bent flexibel, creatief, organisatorisch en planmatig sterk, kunt omgaan met mensen, wordt communicatief vaardig. Hier zul je altijd de vruchten van blijven plukken, zowel op het werk als privé.

En tenslotte de belangrijkste reden, iedere dag ga ik nog steeds met plezier naar mijn werk.

Inmiddels werk ik 11 jaar op een basisschool en ook ik heb gemerkt dat persoonlijke ontwikkeling belangrijk is om het werk met enthousiasme te kunnen blijven doen. Gelukkig heb ik de mogelijkheden om bij te leren, om mij bezig te houden met breder onderwerpen dan alleen lesgeven. Die uitdaging wordt niet altijd vanzelf bij je neergelegd, daar moet je ook naar op zoek.  Wanneer deze mogelijkheden zich blijven uitbreiden zouden ook jonge mensen het langer moeten volhouden in het onderwijs.

Lesgeven is een prachtig vak, waar je wel een bewuste keuze voor moet maken. Teveel mensen gaan naar de Pabo om ‘iets met kinderen te willen doen’ of omdat ze niks anders weten. Dat doet het leraarschap te kort. Micha de Winter noemt expliciet het Finse model met hoogopgeleide leerkrachten. De academische Pabo’s zijn een waardevolle toevoeging voor het onderwijs en zorgen voor een statusverhoging, maar vergeet niet dat het om meer gaat dan het kunnen toepassen van de juiste didactiek. Zorg ervoor dat jonge leerkrachten enthousiast raken voor het vak, dat ze plezier en voldoening halen uit hun werk en dat ze beloond worden omdat goed onderwijs van belang is. Ga uit van, zoals Micha de Winter ook al aangaf, vertrouwen in plaats van wantrouwen. Voor de kinderen, en dus voor de toekomst.

Een gedachte over “Basisschoolstress?? Aanpakken, investeren & lesgeven!”

  1. Ha Sjoerd, mooi stuk heb je geschreven over het mooie van het vak van leerkracht. Uit mijn hart gegrepen. Hier in Ethiopië waar ik nu vanuit Edukans een bijdrage probeer te leveren aan active learning en het opzetten van groep 1 en 2 hebben ze dezelfde onderwijsdoelen. Echter klassen van 50 leerlingen, een boek met z’n zessen, schoolbord met een krijtje en 6 computers voor 1300 leerlingen. De intern begeleiders, hier supervisors genoemd, klagen ook al over de administratieve druk vanuit de overheid. Wat een wereld…….Kunnen we weer terug naar waar het echt over moet gaan: geen control management, maar management vanuit vertrouwen. Hartelijke groet, Els Lips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *