Bukit Lawang: orang-oetans, jungle en een bloedzuiger

De afgelopen dagen was ik in Bukit Lawang, een dorpje in het noorden van Sumatra. Aan de overkant van de rivier ligt het Gunung Leuser Nationaal Park, één  van de twee plaatsen op de wereld waar orang-oetans nog in het wild leven. En daarnaast nog vele andere bijzondere dieren, zoals tijgers, neushoorns en olifanten.

Het nationale park is in het bijzondere jaar 1980 opgericht en in de afgelopen jaren hebben de toeristen steeds beter hun weg kunnen vinden naar Bukit Lawang. Dat is ook wel te zien aan alle guesthouses, restaurants en bars die langs de enige weg aan de rivier uit het niets opdoemen. Overigens is de weg hier naartoe lang, vanaf Medan ruim vier uur rijden over hobbelige wegen langs palmolieplantages en jungle. Het is goed om te vermelden dat die plantages steeds meer plek innemen omdat er toch nog veel producten zijn waarin palmolie wordt verwerkt. Voor ons allemaal iets om nog beter op te letten.

Ik verbleef de eerste nacht in de Garden Inn. Het laatste deel van de weg in Bukit Lawang rijden geen auto’s, de weg is daar te smal voor, dus ik werd heel vriendelijk opgewacht door Rinto die mij per motor richting het guesthouse bracht. Daar kreeg ik een prachtige kamer met ‘balkon’, uitzicht over de rivier en de jungle aan de overkant.

De volgende ochtend werd ik om 8.30 uur opgehaald om aan te sluiten bij een andere groep. De meeste ‘treks’ gaan in groepen, maar ze willen hier geen massatoerisme dus meer dan 4 mensen in een groep zie je zelden. Wij waren met zijn vieren: Peter en Linda uit Zweden, de gids en ikzelf. Via een wat wankele hangbrug liepen we de heuvel op waar het nationaal park begint.

De gids vertelde dat ze geen beloftes kunnen doen om de orang-oetans te zien aangezien zij wild in de jungle leven. Niet helemaal waar overigens, want er leven hier ook semi-wilde orang-oetans. Er is hier in het park een rehabilitatiecentrum waar orang-oetans, die gewond zijn, verlaten door hun moeder of verjaagd door stropers of illegale houtkap, worden opgevangen en daarna in de jungle worden vrijgelaten. Al na een kwartier lopen werd de eerste orang-oetan gespot. Ondanks  de gidsen die elkaar bellen waardoor er vrij snel een man of 30 met camera in de hand naar boven staan te kijken is dit echt wel een bijzonder moment. Het is prachtig om te zien hoe de vrij grote dieren eenvoudig van boom naar boom slingeren en af en toe even blijven hangen om te kijken naar de groep wezens die beneden op de grond hen staan aan te staren. Omdat deze orang-oetans in het rehabilitatiecentrum zijn geweest zijn ze gewend aan mensen en niet bang. Maar ze blijven op gepaste afstand. En houden van een geintje, want terwijl er een groep mensen stond te kijken vond een orang-oetan het een prima moment om naar beneden te plassen, vol over de groep heen.

575A44E6-277A-44BD-9F8A-BFD5495D0288      A8459599-ECFA-465D-9425-68F832DAA9E1

In het begin van de trek was het vrij druk, ook vanwege de eendaagse tours. Maar hoe verder we de jungle in gingen, hoe rustiger het werd. En dan was de jungle-ervaring eigenlijk het best. Het ging vrij steil op en neer en met ruim 30 graden was dat behoorlijk zweten. Maar de gids hield regelmatig stil om iets uit te leggen over de dieren, planten en bomen. Bijvoorbeeld welke planten in de geneeskunde werden gebruikt, hoe je via sporen dieren kon vinden, van welke boom tonic wordt gemaakt (de bast smaakte inderdaad bijzonder bitter), dat er mieren zijn die een vloeistof sproeien wanneer ze bedreigd worden en dat die vloeistof helpt tegen muskieten. Leerzame en welkome rustmomenten dus. En dan werd er ook nog uitgebreid tijd genomen om te lunchen (warme nasi of noodles en vers fruit).

FEBB96EF-E405-47D0-A287-274EC46106CD

Aan het eind van de middag arriveerden we bij het eerste kamp, langs de rivier. Daar konden we even bijkomen en een frisse duik nemen. We sliepen in koepeltentjes die weer onder een overkapping stonden. Gelukkig maar want vanaf een uur of zes begon het voor een aantal uur keihard te regenen. We aten bij een vuurtje onder de overkapping.

9E08E70F-4F15-4C8E-91BF-82609F3F958B

Na een wisselvallige nacht (wij Europeanen zijn niet helemaal gewend aan slapen op een soort yogamatje op de rotsen) trokken we de dag erna verder de jungle in. Weer zagen we wat orang-oetans en andere apen, zoals de thomaslangoer en de gibbon. Het ging steiler omhoog en omlaag vergeleken met de dag ervoor, maar het was ook veel rustiger waardoor je het gevoel had alleen in de jungle te zijn. Omdat het vrijwel de hele nacht geregend had was het nat en modderig, en dat maakte de kans op bloedzuigers groter. Natuurlijk was ik de gelukkige, maar vrij snel had de gids hem van mijn been gehaald. Dit keer kwamen we iets vroeger aan bij het tweede kamp, waar we weer konden zwemmen. Terwijl we na het eten bij een vuurtje zaten kwam er een andere gids voorbij om de cobra te laten zien die hij had gevangen. Daarna hoorden we een harde knal en bleek een boom te zijn omgevallen op een tent verderop. Gelukkig zaten er nog geen mensen in en konden de slaapplekken verplaatst worden. Aan de overkant zag Linda ineens iets lopen en door met een hoofdlamp te schijnen zagen we de ogen van een wilde kat. Behoorlijk knap hoe hij zich in het donker door de jungle kan verplaatsen.

De volgende ochtend was er genoeg tijd om nog even te relaxen, waarna we de terugreis konden starten. Niet wandelend, maar op tubes over de rivier. We zaten in grote banden met aan weerskanten de gidsen, die met stokken konden voorkomen dat we tegen de rotsen aan knalden. Door de hevige regenval zat er genoeg water in de rivier, daardoor waren er gelukkig genoeg stroomversnellingen. Een soort pirana van de Efteling dus, maar dan echt en met mooier uitzicht. Overigens hadden de Zweden helmen en zwemvesten besteld, wat tot grote hilariteit onder de gidsen zorgden. Dat hadden ze niet eerder meegemaakt, en was ook totaal overbodig. Maar onze gids had de avond ervoor al verteld dat Zweden bekend staan om hun overdreven drang naar veiligheid.

B30451E8-2472-458B-98B7-97268A2180F9

Ik werd precies voor mijn guesthouse afgezet waar de douche na drie dagen trekking een welkome afsluiting was.

Deze tocht kan ik iedereen aanraden. Niet alleen zie je en leer je veel van de jungle en de verhalen van de gids, ook de avonden en gesprekken met de andere toeristen en gidsen zijn bijzonder. Je leert elkaar en elkaars culturen beter kennen en doet zo nu en dan nog eens handige adresjes in het buitenland op. Dus mocht je nog eens naar Indonesië gaan, vergeet niet Sumatra te bezoeken en dan in het bijzonder Gunug Leuser National Park. Het is de vlucht en autorit zeker waard.

6A033C9B-F532-4342-A470-B02933E97F02      9DD66715-DF74-4ADA-B5B3-D5C60A6EAE7D

A139AB3D-4113-492C-9A30-5428986D1365

 

96DE59D9-6B00-4F5E-86EB-2A85535D0B95

 

ADF3BF9F-01E0-4230-A80D-96F58735B016