Hoogste Tied Veur Daniel Lohues!

Daniel-Lohueszw
Daniel Lohues

De laatste maanden kijk ik nog maar sporadisch naar Pauw en Witteman, te vaak dezelfde onderwerpen en te laat op de avond. Dat krijg je als je de 30 bent gepasseerd. Maar soms zitten er dan gasten die het de moeite waard maken te kijken. En Daniel Lohues is zo’n gast.

Voor de mensen die niet goed bekend zijn met Daniel Lohues, hij is zanger, gitarist, componist, columnist, speelt nog vele andere instrumenten en bovenal is hij Drent. Je zult misschien denken ach, Nederlandstalig vind ik al niks, laat staan Drents, maar geen zorgen want ik versta het merendeel van de teksten ook niet. Nu ben ik ook een melodiepersoon. Er zijn volgens mij drie verschillende muziekluisteraars. Allereerst de melodiepersoon die alles mee kan zingen en neuriën, vaak ook inclusief tekst. Dan komt de tekstenpersoon. Hij kent in no time de teksten uit zijn hoofd maar is niet zo muzikaal om ook mee te kunnen zingen (of dat is geen succes voor zijn omgeving). En je hebt de alleskunner, die zowel de melodie als tekst snel kent. Dat gebeurt zelden, hoewel die mensen daar zelf vaak een andere mening over hebben.

Daniel Lohues zingt in elk geval in het Drents, en dat is prachtig. Ik heb hem ooit leren kennen als zanger van Skik, tijdens een optreden op Koninginnedag in Amsterdam, op het Rembrandtplein. Harde muziek, op het podium bier spugend naar elkaar en ze gingen als een speer. Dat was meteen ook een kneiterknaller. En natuurlijk kennen we Skik van Op Fietse. Mooi is de uitvoering tijdens het sportgala van NOC*NSF, waar het altijd lastig is het publiek mee te krijgen. Gelukkig was daar Relus ter Beek die keihard meezong, naast Erica Terpstra. Lohues heeft op de begrafenis van Relus ter Beek twee nummers gezongen, de moeite waard om te bekijken. Onderstaande zin van één van deze nummers vind ik (als wielrenner) prachtig:

Mar volgens de Kneet
zat ‘m hier in de kneep
Je moeten gewoon deurieden
tot an de streep

Ik versta dan wel niet alles, veel zinnen blijven toch in mijn hoofd zitten. Je bent een geniaal tekstschrijver als je liedjes schrijft met regels als:

Ik haal mij ’n hond op,
Zo’n grote brave hond.
Die kwispelt tegen vrienden,
En tegen bandieten gromt.

of

Doorgaans word ik nauwelijks lauw
Van de glimlach van een andere vrouw
Doe mij maar jou

Jij bent cool 
Jij bent tof 
Want je doet niet net alsof 
‘k weet het zeker vanaf nou 
Doe mij maar jou

en natuurlijk Dank je wel voor de zon en Annelie. Voor dit laatste nummer kreeg Lohues de Annie MG Schmidt-prijs, voor het beste lied van 2006. Maar goed, het gaat te ver om alle songteksten hier uit te schrijven, ga vooral zelf luisteren zou ik zeggen.

Daniel Lohues heeft inmiddels tien albums op zijn naam staan, waaronder twee geweldige bluescd’s. Want naast zanger en componist kan hij fantastisch gitaar spelen. Ik vind het jammer dat het tot nu toe bij twee bluesalbums is gebleven, maar misschien komt er ooit nog iets nieuws. De kans is niet groot aangezien zijn toekomstige boek ‘Afscheid van de blues’ heet, maar we blijven hopen. In de documentaire ‘Hoogste tied veur de blues’ kun je zien hoe het eerste bluesalbum  tot stand is gekomen. Deze muziekstijl heb ik van jongs af aan al leren kennen via mijn vader die een uitgebreide collectie heeft, Daniel Lohues past daar zeker tussen.

Ik draai zijn cd’s meestal in de avond of op zondag. Het zijn allemaal echte luistercd’s. Heerlijk ook als je allennig bent, zoals mijn collega dat vaak noemt. Er zijn vier albums in de serie ‘Allennig’ die zich daar uitstekend voor lenen. Je waant je bijna n Drenthe. Het enthousiasme van Daniel Lohues als hij over zijn geboortestreek vertelt werkt aanstekelijk, en ik kom er dan ook graag om te fietsen.

Genoeg geschreven en gelezen, tijd om te luisteren. Hieronder vind je enkele links maar ga vooral de albums beluisteren, ze zijn de moeite waard.  Het nieuwste album is genaamd ‘D’. Ook te horen bij 3voor12 Luisterpaal. Hoogste Tied Veur Daniel Lohues!

Bekijk via de link hieronder het optreden bij Pauw & Witteman:

http://pauwenwitteman.vara.nl/media/310155

Bekijk hieronder het optreden bij het Sportgala:

Bekijk hieronder het nummer Annelie:

Bekijk hieronder de docu Hoogste Tied Veur De Blues:

Vakantie in het onderwijs: relaxed!?

schoolvakantie

‘Lekker he, al die vakanties die je hebt!’ Het is een veelgehoorde uitspraak op verjaardagen en andere feestjes. Elke keer weer dien je als leerkracht maar wat blij te zijn met de vrije dagen en vakanties want in andere sectoren kent men dit soort privileges niet.

Natuurlijk is het fijn om vrij te zijn. Maar dat er ook een reden is voor ‘al deze vrije dagen’ ontgaat veel mensen. Ouders kijken vaak verbaasd als ze mij om 18.00 uur of later naar huis zien fietsen en in het weekend of in de vakanties op school zien. Vandaar deze korte toelichting. Want waarom zoveel vakantie?

Als leerkracht in het basisonderwijs draag je een jaar lang elke dag de verantwoordelijkheid voor 30 kinderen. Dit stopt niet wanneer de kinderen de school uitlopen om drie uur. Er wordt weliswaar verwacht dat je van 8.00 tot 17.00 op school bent maar de meeste leerkrachten beginnen eerder en eindigen later de werkdag. Nakijken, registreren, voorbereiden, vergaderen en regelmatig in gesprek gaan met ouders kost tijd.

Twee keer per jaar zijn er twee gespreksavonden waarin ouders, naast de ‘tussendoor gesprekken’ buiten schooltijd, op de hoogte worden gebracht van de ontwikkeling van hun kind. Er wordt intensief samengewerkt met deskundigen die zowel binnen de school als daarbuiten een bijdrage leveren. Ook met hen is overleg  noodzakelijk voor een goede samenwerking.

Elk jaar worden er rapporten gemaakt, handelingsplannen en groepsplannen geschreven en geëvalueerd. Met de middelbare scholen wordt intensief gecommuniceerd.

Informatieavonden, drie afscheidsavonden, het Kerstdiner, een open podium, sportdagen, muziekavonden, voorstellingen en het aanmoedigen van de kinderen bij sporttoernooien. Allemaal nodig voor een fijne sfeer en leuk om te doen. Maar wel tijdrovend.

Leerkrachten in het basisonderwijs werken hard om het verschil te kunnen maken in de ontwikkeling van kinderen. Als ze een baan zouden willen waarbij er veel te verdienen valt, een lage werkdruk is of flexibele werktijden dan hadden ze vooral iets anders moeten kiezen. Gelukkig maakt niet iedereen die keuze, het onderwijs zou nog sneller leeglopen.

Er wordt vaak gezegd dat het onderwijs meer autoriteit en respect moet krijgen, en dit zal moeten worden verdiend. Vrije dagen en vakanties zijn er niet om de hele dag niks te doen en te relaxen. Ze zijn nodig om het hoofd leeg te maken, regelmatig werk in te halen, voor te bereiden en op te laden voor een nieuwe werkperiode. Het gaat niet om een privilege, het is een verdiend en noodzakelijk recht dat het onderwijs ten goede komt.

Ik ga genieten van een weekje vakantie. Lekker fietsen, muziek luisteren, House of Cards kijken en afspreken met vrienden en familie. Maar geen zorgen, in deze week worden ook 28 rapporten geschreven en wordt de volgende schoolperiode voorbereid. Zodat groep 8 volgende week weer fris kan beginnen. En dat doe ik met plezier.

Basisschoolstress?? Aanpakken, investeren & lesgeven!

Niveau van de Pabo moet omhoog..
Niveau van de Pabo moet omhoog..

Zondag 16 februari besteedde Buitenhof eindelijk weer eens aandacht aan het primair onderwijs. Te gast waren Tingue Klapwijk, leerkracht van het jaar 2013, en hoogleraar pedagogiek Micha de Winter. Ondanks dat presentatrice Marcia Luyten op een of andere manier op mij overkwam alsof ze bijna nooit van het primair onderwijs gehoord had, ik neem aan wel gevolgd, werden er aardige onderwerpen aangesneden. Aardig genoeg om een blog aan te wijden. En om niet alleen in negativiteit te belanden zoals meestal gebeurt wanneer er over het onderwijs gesproken wordt, noem ik eerst enkele problemen. Met aansluitend een aantal redenen om juist wel in het onderwijs te blijven werken.

Te hoge werkdruk, teveel administratie en dan ook nog eens die lastige ouders, een kwart van de jonge leerkrachten in het basisonderwijs houdt het binnen vijf jaar voor gezien.

De opening van het programma. Lekker enthousiast. Over de eerste twee zaken kom ik zo te spreken. Maar ik wil beginnen met de ‘lastige ouders’. Natuurlijk zijn er lastige ouders, net als lastige kinderen, lastige directeuren en lastige leerkrachten. Maar laten we in deze context vooral praten over kritische ouders. Ouders die het beste voor hebben met hun kind maar niet altijd handig zijn in de communicatie hierover en vaak vergeten dat er niet één maar 30 kinderen in een klas zitten. En daar komen we bij de eerste kern van de problemen in het basisonderwijs: de eisen die gesteld worden aan de leerkrachten.

Steeds meer verantwoordelijkheden worden bij het onderwijs neergelegd. Zoals in de kerndoelen staat omschreven:

Onderwijs heeft drie belangrijke functies: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving.

Het gaat niet alleen om rekenen en taal. Het pakket van kwaliteiten en competenties waarover leerkrachten moeten beschikken om in deze snel veranderende maatschappij onderwijs aan te kunnen passen aan de kinderen breidt zich uit. Niveauverschillen zijn groot, leerstijlen verschillend maar van de leerkracht wordt verwacht dat hij aansluit bij het individuele niveau, geduldig blijft, aandacht en tijd heeft voor het individuele kind en zijn ouders en dit het liefst vol enthousiasme doet. Kort gezegd: de verwachtingen van kinderen, ouders, directie, bestuur en inspectie worden elk jaar hoger.

De combinatie van deze verwachtingen in samenwerking met de verhoging van administratieve druk maakt het niet gemakkelijk. Er moeten voor meerdere vakgebieden groepsplannen worden geschreven, uitgevoerd en geëvalueerd. Dit geldt ook voor handelingsplannen op individueel niveau. Daarnaast wordt er meerdere malen per jaar rapportage verwacht, willen ouders regelmatig via gesprekken op de hoogte worden gebracht van de ontwikkeling van hun kind en moet de leerkracht vervolgens van elk gesprek een verslag schrijven voor het dossier. En dan hebben we het voorbereiden van de lessen, tussentijds nakijken, toetsen en registreren nog niet genoemd. Je zou bijna denken dat een Pabostudent meer baat heeft bij een opleiding Schoevers, in plaats van een master pedagogiek.

Tenslotte noem ik de ranglijsten waar scholen mee te maken hebben. Ik ga hier niet uitgebreid op in, daar heb ik al eerder een blog over geschreven. Maar samenvattend kun je zeggen dat scholen meer worden afgerekend op alleen de meetbare momentopnames die zonder enige context in verschillende ranglijsten verschijnen in de media. Als je nog even terugleest welke drie algemene doelen het onderwijs zou moeten dienen, dan kun je je sterk afvragen of dat wel getoetst wordt op de manier waarop dat nu gebeurt.

Kortom: de werkdruk neemt toe, de middelen en het plezier in het vak nemen af. Hoogste tijd dus om daadwerkelijk te investeren in het onderwijs. En dat is niet hetzelfde als minder bezuinigen!

Is het daarmee te verklaren dat jonge leerkrachten steeds vaker afhaken? Ja. En is dat nodig? Nee. Want werken in het primair onderwijs is, zoals Tingue Klapwijk ook al aangeeft, een van de meest fantastische beroepen om uit te mogen voeren. Het zou fijn zijn als de buitenwereld dat ook erkent en hier aandacht voor heeft, in plaats van de negatieve kanten toe te lichten.

Waarom zouden jonge leerkrachten toch aan het werk moeten blijven? Dat is moeilijk om voor hen te bepalen, ik kan alleen mijn ervaring hierover delen.

Laten we beginnen met de kinderen zelf. Een jaar lang ben je aan het werk met mensen, draag je bij aan en ben je deels verantwoordelijk voor hun ontwikkeling. Ieder kind op zijn niveau, op zijn manier. Daarin wordt flexibiliteit verwacht van jou als leerkracht. Elke dag weer een uitdaging. Dat gaat niet altijd goed, maar in tegenstelling tot volwassenen kun je met kinderen iedere dag weer opnieuw verder gaan. Ze zijn eerlijk en je weet waar je aan toe bent als leerkracht.

Kinderen willen zich ontwikkelen, het is elke dag mooi om te ontdekken wanneer dat gelukt is. Niet bij iedereen, niet in hetzelfde tempo, maar dagelijks gebeurt er iets dat ertoe doet. En als leerkracht zorg je voor de juiste omstandigheden om dit uit te dagen en te begeleiden.

In het primair onderwijs houd je je bezig met alle vakken. Afwisseling die ervoor zorgt dat het nooit saai wordt.

In het onderwijs ontwikkel je jezelf. Je bent flexibel, creatief, organisatorisch en planmatig sterk, kunt omgaan met mensen, wordt communicatief vaardig. Hier zul je altijd de vruchten van blijven plukken, zowel op het werk als privé.

En tenslotte de belangrijkste reden, iedere dag ga ik nog steeds met plezier naar mijn werk.

Inmiddels werk ik 11 jaar op een basisschool en ook ik heb gemerkt dat persoonlijke ontwikkeling belangrijk is om het werk met enthousiasme te kunnen blijven doen. Gelukkig heb ik de mogelijkheden om bij te leren, om mij bezig te houden met breder onderwerpen dan alleen lesgeven. Die uitdaging wordt niet altijd vanzelf bij je neergelegd, daar moet je ook naar op zoek.  Wanneer deze mogelijkheden zich blijven uitbreiden zouden ook jonge mensen het langer moeten volhouden in het onderwijs.

Lesgeven is een prachtig vak, waar je wel een bewuste keuze voor moet maken. Teveel mensen gaan naar de Pabo om ‘iets met kinderen te willen doen’ of omdat ze niks anders weten. Dat doet het leraarschap te kort. Micha de Winter noemt expliciet het Finse model met hoogopgeleide leerkrachten. De academische Pabo’s zijn een waardevolle toevoeging voor het onderwijs en zorgen voor een statusverhoging, maar vergeet niet dat het om meer gaat dan het kunnen toepassen van de juiste didactiek. Zorg ervoor dat jonge leerkrachten enthousiast raken voor het vak, dat ze plezier en voldoening halen uit hun werk en dat ze beloond worden omdat goed onderwijs van belang is. Ga uit van, zoals Micha de Winter ook al aangaf, vertrouwen in plaats van wantrouwen. Voor de kinderen, en dus voor de toekomst.

Ranking the schools..

Ranking the schools
Ranking the schools

“Ik vind het een slechte ontwikkeling dat er scholen voor voortgezet onderwijs zijn die zeggen: hier kom je alleen binnen met een Citoscore van zus- en zoveel. Daar moeten we echt vanaf.”

Dat zegt staatssecretaris Sander Dekker in een artikel in Trouw. Eindelijk zijn de staatssecretaris en ik het ergens over eens. Alleen stimuleert zijn beleid van verplichte toetsing, openheid van scores en de ranglijsten die hiermee ontstaan deze ontwikkeling. Althans, door al deze maatregelen lijken de scores van kinderen belangrijker te worden dan de ontwikkeling van  kinderen. Waar gaat het nou om in het onderwijs?

Voor de duidelijkheid: dé Citotoets bestaat niet. Cito is een organisatie die gespecialiseerd is in het ontwikkelen en afnemen van examens en toetsen. De meest bekende toetsen in het onderwijs zijn de toetsen van het leerlingvolgsysteem (LVS) en de Eindcito.

Het LVS is ervoor om van groep 1 t/m 8 de vorderingen van leerlingen te volgen en tijdig te kunnen signaleren. Daarnaast kan het worden gebruikt om de ontwikkelingen in de groepen en op verschillende vakgebieden te analyseren en daaruit verbeterpunten te halen. De Eindtoets basisonderwijs is de toets die in groep 8 kan worden afgenomen en vanaf volgend jaar verplicht wordt voor alle scholen.

Het gaat hier dus niet om een en dezelfde toets, en dat maakt de discussie over wel of niet toetsen in het onderwijs verwarrend. In onze regio wordt steeds minder gebruik gemaakt van de Eindtoets. Wij hebben deze toets niet nodig voor het adviseren van de kinderen in groep 8. Dat doen we namelijk op basis van de kennis die we hebben opgebouwd als professionals die de kinderen al acht jaar begeleid hebben in hun ontwikkeling. Daarnaast wordt dit advies ondersteund door de gegevens van het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6. Op deze manier rekenen we kinderen niet af op één toetsmoment, maar kijken we naar de ontwikkeling van de laatste drie jaar. De NIO-toets, een indicatie van de intelligentie, is het tweede instrument dat ter ondersteuning van het advies dient. Persoonlijk vind ik dat deze toets niet nodig is voor goede advisering maar dat is een andere discussie waard.

Wij hebben het geluk dat de scholen voor het voortgezet onderwijs goed luisteren naar onze adviezen en ze vrijwel altijd overnemen, ook al worden ze niet allemaal ondersteund door de minimale toetsscores. Scholen kijken verder dan alleen cijfers. Ze hechten waarde aan het professionele advies van de school op basis van de kennis die zij heeft voor een gedegen advisering. Voorwaarde is wel enige zelfreflectie van de basisschool om te zorgen dat de kwaliteit van de adviezen op orde blijft. Terugkoppeling is daarbij van belang.

Volgend jaar moeten ook wij de Eindtoets doen. Op zichzelf heb ik daar niet veel problemen mee. De gegevens kunnen gebruikt worden als extra reflectiemoment voor de basisschool. Welke ontwikkelingen kun je eruit afleiden? Zijn er nieuwe aandachtspunten? Welke trends zie je? Wat onderneem je als school om ontwikkeling op de getoetste vakgebieden van begin tot eind te waarborgen? Niet dat dat voldoende is. Kinderen ontwikkelen zich niet alleen op het gebied van rekenen, taal en wereldoriëntatie. In mijn ogen is de persoonlijke ontwikkeling minstens net zo belangrijk: waar ben je goed in, wat zijn je talenten en kwaliteiten, wat vind je moeilijk, hoe zorg je zelf voor ontwikkeling, welke manier van leren past bij je, wat vind je belangrijk in het omgaan met anderen, hoe zet je jezelf neer in een groep mensen, wat kun je voor anderen betekenen? Dat zijn de onderwerpen die niet meetbaar, maar wel  van wezenlijk belang zijn voor kwalitatief goed onderwijs op de basisschool.

Met hoge scores alleen ben je er niet. Ik zou in de klas alleen kunnen oefenen op de toetsen, zorgen voor hoge scores en een hoge uitstroom. Maar zijn de kinderen daarmee toegerust om het voortgezet onderwijs goed te doorlopen? Sluit de manier van onderwijs dan aan bij hun leerstijl? Komen ze op de plek die bij ze past? Dat denk ik niet. Net zo min als de vele oefensites en bedrijven hier een bijdrage aan leveren. Ouders worden gek gemaakt met alle mogelijkheden tot  oefenen. In Leiden kun je een oefenpakket voor 119 euro bestellen. Dat doen ze echt niet voor het welzijn van de kinderen, meer voor het welzijn van hun eigen portemonnee.

Toetsgegevens zeggen niet alles over de kwaliteit van het onderwijs. Al helemaal niet als het om slechts één meetmoment gaat, zoals bij de Eindtoets. Even ter vergelijking: je wordt als voetbalclub geen kampioen door het winnen van één wedstrijd.  Als je één wedstrijdweekend gebruikt om de kwaliteit van de clubs te duiden, kun je hele vreemde lijstjes krijgen. Pas na een heel seizoen kun je iets zeggen over de ontwikkeling van een club en of het team de meeste punten heeft behaald. Overigens wil dat ook niet zeggen dat de kampioen het mooiste voetbal heeft gespeeld. Ze hebben de meeste punten behaald, en dat kan op verschillende manieren.

Staatssecretaris Sander Dekker geeft aan dat hij niet wil dat toetsgegevens gebruikt worden om scholen af te rekenen. Dat ze ook geen leidende rol moeten krijgen in de advisering van primair naar voortgezet onderwijs. Mij is niet duidelijk hoe hij dit gaat voorkomen.

Ik kan nu  uitgebreid beschrijven hoe diverse kranten en andere media ranglijsten publiceren waarbij de scores niet op een degelijke wijze worden toegelicht en er zelfs veel fouten worden gemaakt. Zo had RTL bij een school een toetsgegeven van één enkele leerling gebruikt als meetgegeven voor de hele groep acht-lichting van dat jaar. De school deed helemaal geen Eindcito, lieten wegens omstandigheden één kind wel die toets doen  en vervolgens werd de school daarop afgerekend. RTL gaf aan onjuist te hebben gehandeld, kon dit niet meer ongedaan maken, haalde het cijfer wel weg maar in de ranglijst bleef de school op dezelfde plek staan.  En nog steeds geven ze aan dat als er fouten worden gemaakt, er contact met ze kan worden gezocht. Volgens mij moet je pas publiceren als je zeker weet over de juiste gegevens te beschikken. Ze vermelden op de site dat de lijst niet bedoeld is als ranking. Heel apart als je scholen een rapportcijfer geeft, onduidelijk blijft waarop dit cijfer is gebaseerd en dit vervolgens in een lijst van hoog naar laag zet.

Het aantal ranglijsten neemt toe. Dat is direct een gevolg van het beleid van Sander Dekker en zijn wil om zoveel mogelijk gegevens openbaar te maken zonder hierbij na te denken over de manier waarop dit moet worden gecommuniceerd, met een heldere uitleg. Hij wil niet dat er een afrekencultuur ontstaat, maar deze ranglijsten dragen daar wel degelijk aan bij. Vooral de manier waarop ze gepubliceerd worden. Dat scholen worden afgerekend op de uitstroom zorgt ervoor dat ze kieskeuriger en voor veiligheid kiezen bij de instroom. Dat beperkt de kansen voor kinderen om zich te ontwikkelen. Veiligheid loont zou je kunnen zeggen.

Finland wordt gezien als een vooruitstrevend onderwijsland. Daar wordt naar mijn weten helemaal niet getoetst. Nu is dat een ingewikkelde discussie en kun je je afvragen of daarvoor niet eerst het hele onderwijssysteem moet worden aangepast. Maar wat duidelijk is: meten is niet altijd weten. Kinderen observeren, in gesprek gaan en zorgen dat je oog hebt voor hun ontwikkeling draagt meer bij dan alleen het afnemen van toetsen. Dat geldt ook voor de beoordeling van scholen.

Als de staatssecretaris echt wil bijdragen, dan zorgt hij ervoor dat de ranglijsten verdwijnen. Dat een school wordt afgerekend op meer dan alleen de meetbare toetsgegevens. Geef het onderwijs de mogelijkheid hun werk goed te doen, waarbij het kind en zijn ontwikkeling centraal staat. Natuurlijk zal het onderwijs zelf ook mee moeten doen. Te vaak schiet ze in de verdediging zonder een spiegel voor te houden. Er kan nog een grote slag worden geslagen in de professionaliteit als het gaat om zelfreflectie, het stellen van doelen en het toelaten van vernieuwingen die bij kunnen dragen aan een verbeterde onderwijskwaliteit.

Verplicht scholen te kijken naar hun eigen scores, laat ze verantwoording afleggen aan de inspectie, zorg dat ze reflecteren en doelen stellen om de onderwijskwaliteit te verbeteren, maar stop met het geven van cijfers die gebaseerd zijn op momentopnames. Scholen willen hun werk goed doen, geef hen vertrouwen en probeer opbouwend een bijdrage hieraan te leveren. Als Sander Dekker vindt dat er geen afrekencultuur moet ontstaan, is het ook aan hem de voorwaarden te scheppen dat dit kan worden voorkomen. Zoals ik regelmatig aan de kinderen vraag bij kritiek en problemen: ‘Wat doe jij er zelf aan om een bijdrage te leveren?’

 

Tot slot: Buiten de discussie van dit moment, kan het geen kwaad verder in de toekomst te kijken. Willen we wel onderwijs blijven geven in de huidige setting? Moet er niet een flinke verandering plaatsvinden om meer aan te sluiten bij de behoeften en ontwikkeling van kinderen? En welke rol hebben toetsen hierbij? Ik heb te weinig verstand van deze grote onderwerpen om hier een gedegen oordeel over te geven, maar verwijs graag naar mensen als Martijn van Schaik die hiervoor hebben doorgeleerd. De moeite waard om te bekijken.

Lees hier meer over het Finse onderwijs.

Luistermuziek, een persoonlijke top vijf

'Ice cold beer'
‘Ice cold beer’, door Douwe Bob

Luistermuziek. Voor sommigen heeft dit woord een negatieve klank, maar voor mij gaat het hier om een belangrijk deel van mijn tijdsbesteding. Zo word ik nu op de achtergrond vergezeld door Eddie Vedder. En zit ik  op het moment dat ik dit morgenochtend post waarschijnlijk in de trein, van Haarlem naar Rotterdam.  Niet echt een bijzondere reis, maar een stuk aangenamer door bijvoorbeeld mede-Haarlemmer Michael Prins. Zijn cd ‘Rivertown Fairytales’ is een van de cd’s die sinds het verschijnen in oktober 2013 meerdere malen per week  wordt afgespeeld.

En zo zijn er meer momenten te noemen waarbij luistermuziek onmisbaar is. Muziek bij het wakker worden. Muziek tijdens het reizen, in de auto, op de fiets. Muziek tijdens het studeren en lezen van boeken en kranten. Muziek tijdens het voorbereiden van lessen en nakijken van groep 8 werk. Muziek tijdens het relaxen op de bank of in bed. Muziek tijdens vakantie. Het bijzondere van dit laatste voorbeeld is dat je dan blijvende herinneringen hebt op het moment dat je later de liedjes terughoort. Iedereen herkent ongetwijfeld dit soort momenten.

Ik heb het dus niet over de afspeellijsten die ik gebruik bij het spinnen of wanneer ik even snel energie nodig heb. Belangrijk bij luistermuziek is dat het rust geeft, dat je erbij kunt nadenken, werken of juist relaxen. Om een inzicht te geven in de cd’s die favoriet voor mij zijn, hierbij een top vijf, in willekeurige volgorde. Ik ben geen muziekkenner, geen specialist of recensent. De beschrijvingen zijn kort, beluister vooral de voorbeelden. Ik vind het vooral gewoon mooie muziek.

Allereerst het album van Eddie Vedder, ‘Music for the Motion Picture Into The Wild’. Niet alleen de film is prachtig. Deze soundtrack laat je kennis maken met Eddie Vedder als troubadour, in plaats van de bekende rockzanger van Pearl Jam. Ok, niet alle nummers zijn door hem geschreven, Society en Hard Sun zijn covers, maar ook die twee liedjes worden op een mooie manier vertolkt.

Een tweede topper is Ray Lamontagne. En dan gaat het om het album ‘Gossip In The Grain, verschenen in 2008. Ray Lamontagne is een Amerikaanse folkzanger met een beetje rauwe stem. Hij begint met een wat up-tempo nummer, en daarna komt de ultieme zondagmiddag-relax-modus tot stand. Heerlijk. Volgens mij is hij op dit moment een nieuw album aan het opnemen, ik ben benieuwd.

Vanuit eigen land zijn er twee namen die wat mij betreft naast elkaar mogen worden genoemd: Michael Prins en Douwe Bob. Samen, omdat ik tot nu toe altijd alleen optredens heb gezien waar ze beide aanwezig waren. Allebei bekend geworden door het programma van Giel Beelen: ‘De beste singer-songwriter van Nederland’. En het levert op die manier weer een extra cd op in de top vijf 😉

Het debuutalbum van Douwe Bob heet ‘Born In A Storm’, volgens mij verwijzend naar zijn wat roerige jeugd met een kunsternaarsvader en ‘rock ’n roll dancer’ moeder . De ‘kenners’ zijn verdeeld over de kwaliteit van het album, het zou iets te poppy zijn. Lekker belangrijk. Met name de ballads zijn prachtig, en het mooie van Douwe Bob vind ik dat het een echte muzikant is. De man heeft skills, zo zouden de kinderen uit groep acht zeggen.Hij speelde in het Patronaat een prima show, ondersteund door onder anderen oude bekende Jan Peter Hoekstra. Echt een aanrader. Mooie muziek, zowel op cd als live. Gaat dat horen en zien, want het is zeker niet alleen maar ingetogen. Fijn dat ‘Ice Cold Beer’ ook gespeeld werd, deed me denken aan de docu waar ik eerder over schreef: Big Easy Express. Ik ben benieuwd naar het volgende album.

Michael Prins heeft met zijn ‘Rivertown Fairytales’ voor mij het ideale relaxalbum gemaakt. Niet voor niets wil hij het liefst dat een zaal volkomen stil is als hij optreedt. En dat verdient de muziek ook. Mooi dat er 20 nummers op de cd staan. Sommige recensenten vonden dat hij meer keuzes had moeten maken en de cd na een tijdje erg mistroostig wordt. Wat een onzin. Ruim 82 minuten genieten, zo zou je het beter kunnen omschrijven. Prima voor de zondagochtend, zondagmiddag of zondagavond (ok niet de combinatie, kies je moment). En hoe fijn is het als je alleen met gitaar of piano een publiek muisstil weet te krijgen.

Hopelijk zien we Michael en Douwe Bob nog vaak terug in Haarlem.

Dan komen we bij de eerste vrouw van de top vijf, als onderdeel van  ‘Bettens‘. Natuurlijk bekend van K’s Choice.  Maar ‘Waving At The Sun’ is juist gemaakt onder een nieuwe naam, zodat broer (Gert) en zus (Sarah) eens op een nieuwe manier muziek konden maken, zonder standaard in oude patronen te vallen. Ook hier gaat het weer om een soundtrack, in dit geval voor een filmdocumentaire over een Antarctica-expeditie. Een aantal liedjes zijn direct herkenbaar als K’s Choice, maar het leuke van dit album is dat er veel instrumentale nummers op staan. Een prima afwisseling voor heerlijke luistermuziek.

En tenslotte dan Emiliana Torrini. Eigenlijk weet ik niks van haar, ik heb ook maar één album: Tookah. Deze zet ik meestal op als ik op school lessen aan het voorbereiden ben, met name wanneer er enige concentratie vereist is. Ik was overtuigd dat ze een Italiaanse was, maar het blijkt hier te gaan om een IJslandse zangeres. En dan weet je bijna zeker dat het goed is, want er komen meer goede bands van dat ‘eiland’. Ze heeft volgens iTunes negen albums op haar naam staan, Tookah komt uit 2013. De laatste aanrader, niet de minste.

Tot zover de willekeurige top vijf. Natuurlijk zijn er meer artiesten en albums die in dit rijtje thuis kunnen horen. En er zullen er ongetwijfeld nog meer volgen. Maar begin eens met het beluisteren en bekijken van onderstaande fragmenten, misschien ontdek je nog iets onverwachts en geniet je volgende week zondag net zoveel als ik met een van deze muzikanten in de auto, iPod of gewoon lekker in de huis- of slaapkamer.

Binnenkort meer over luistermuziek, maar dan gericht op andere muziekstijlen.

Zal je net zien, schrijf je over muziek, vergeet ik mijn koptelefoon deze ochtend. En dan zul je het moeten doen met klaag-gesprekken over vergaderingen  op het werk van medetreinreizigers. Nog een reden om altijd muziek mee te nemen!

Bekijk hieronder de clip van Guaranteed van Eddie Vedder

Bekijk hieronder een live versie van Let It Be Me van Ray Lamontagne

Bekijk hieronder een bijzondere uitvoering tijden SR13 van Stone Into The River van Douwe Bob (volgend jaar tijdens SR14 in Haarlem?)

Bekijk hieronder Michael Prins in de Melkweg, Lover And A Man:

Bekijk hieronder een live versie van Surrender van Bettens:

Beluister hieronder het nummer Autumn Sun van Emiliana Torrini

Van basis- naar voortgezet onderwijs, vroeg kiezen..

Waar kiezen we nu voor?
Kiezen: als peuter, groep achter en ouder..

Een ouder van school zei laatst tegen mij: ‘Sjoerd, wat een gedoe met al die scholen. Wij gingen vroeger gewoon naar dezelfde middelbare school, er viel niets te kiezen’.

Kinderen die in groep acht zitten in Haarlem hebben over het algemeen een ruime keuze aan scholen voor voortgezet onderwijs. Met een vmbo-b advies is deze keuze beperkt, maar vanaf het vmbo-t wordt het aanbod groter. Er zijn dan ook veel open dagen, informatieavonden en meeloopdagen om inzicht te krijgen in de manier van werken op de school, het proeven van de sfeer en het komen tot een beargumenteerde keuze.

Het kiezen wordt moeilijker gemaakt doordat de kwaliteit van de Haarlemse scholen op orde is. Er wordt al jaren in het voortgezet onderwijs hard gewerkt deze kwaliteit te waarborgen en in de rapporten van de onderwijsinspectie valt dit terug te lezen. Zo’n beetje alle scholen vallen onder het basistoezicht, wat wil zeggen dat er het komende jaar geen reden is voor extra toezicht en de onderwijsinspectie geen aanwijzingen ziet voor tekortkomingen. Een stad als Haarlem mag daar trots op zijn.

Er wordt door primair en voortgezet onderwijs nauw samengewerkt om tot een goede toelatingsprocedure te komen. Dat is soms lastig omdat er sprake is van verschillende belangen. Voorop staat het kind maar daarnaast hebben scholen te maken met de wensen van ouders, besturen, onderwijsinspectie en de politiek. Ondanks deze verschillende partijen is er een helder toelatingsbeleid  ontwikkeld waarbij het advies van de basisscholen voorop staat, zij kennen de kinderen het beste na acht jaar. De adviezen worden niet meer gebaseerd op momentopnames als een Eindcito, maar op basis van de inzichten van de basisschool, ondersteund door het leerlingvolgsysteem van groep 6 t/m 8 en de NIO-toets. Zo komt er een weloverwogen advies tot stand. En het voortgezet onderwijs neemt deze adviezen grotendeels over.

Daarnaast vindt er jaarlijks terugkoppeling plaats zodat de ontwikkeling van de leerlingen op het voortgezet onderwijs gevolgd kan worden en de basisscholen hun adviezen kunnen toetsen. Deze terugkoppeling gebeurt helaas nog niet door alle scholen op dezelfde wijze, daar valt winst te behalen. Er zou meer structuur in moeten komen. Er wordt hard aan gewerkt dit te verbeteren.

Doordat er een ruime keuze is ontstaat er soms een (luxe)probleem voor kinderen en ouders. Natuurlijk zijn er verschillen tussen de scholen.

  • Verschil in grootte, kies je voor een kleine vmbo-t school of voor een scholengemeenschap?
  • Verschil in specialisaties, ben je op zoek naar een sportklas, tweetalig onderwijs, extra aandacht voor creativiteit, multimedia of muziek?
  • Verschil in zorg en begeleiding, kies je voor een school waar veel van de zelfstandigheid wordt gevraagd,  huiswerkbegeleiding wordt aangeboden of je gebruik kunt maken van de zogenaamde i(ndividuele)-uren?
  • Verschil in profielen bij het vmbo-b, wil je later iets in de zorg, de media, horeca of administratie en handel?

Elke school is uniek in wat er aangeboden wordt, welke specialisaties ze hebben en hoe er met kinderen en leren wordt omgegaan.

Genoeg om te kiezen dus. Maar het is misschien goed om te weten dat uit mijn ervaring is gebleken dat een kind het op elke school naar zijn zin kan hebben en ruimte krijgt voor ontwikkeling. Dat wordt ieder jaar sterker geïllustreerd door de verhalen van de leerlingen die zijn uitgeloot. Tot nu toe is elke uitgelote leerling gebleven op de school waar hij terecht is gekomen en komen ze met positieve en enthousiaste verhalen terug.* Want niet alleen de school is van belang, maar ook de klas, de mentor, de leerkrachten en vooral de mentaliteit van het kind zelf. Je zult je best moeten doen om er iets van te maken op school, waar je ook terechtkomt. Erg jammer overigens dat er nog maar enkele scholen zijn met gemengde brugklassen. Want mogelijkheid tot ontwikkeling is er overal, maar we willen met zijn allen wel kinderen erg vroeg laten kiezen en maken de mogelijkheid om door te groeien ieder jaar minder eenvoudig. Hulde aan de scholen die oog blijven houden voor het kind en het risico aandurven kansen te geven en uitdaging te bieden.

Ik begrijp dat het moeilijk is om te kiezen, zeker wanneer je te maken hebt met kansen op loting. Toch adviseer ik elk jaar de kinderen en ouders vooral veel scholen te bezoeken zodat je de sfeer kunt ervaren en met name op deze ervaringen en het daarbij behorende gevoel een keuze kunt maken. Meestal geeft dat de juiste doorslag. Ook op dit moment zijn de kinderen ouders druk bezig met de scholenbezoeken en het maken van lijstjes met voors en tegens. Ze worden daarbij geholpen door onder anderen het Brugboek en de website van Brugweb. En daarnaast proberen wij als school iedereen zo goed mogelijk te informeren over alle mogelijkheden. Over twee weken heeft ieder kind zijn eindadvies binnen en kan de daadwerkelijke aanmelding beginnen. Een spannende tijd met veel onzekerheden op die leeftijd. Het is nooit te voorspellen of de keuze juist zal blijken te zijn, maar dat je hier zelf aan kunt bijdragen is een feit.

Ik probeer de kinderen voldoende voor te bereiden en bagage mee te geven om deze stap te kunnen maken. En regelmatig komen ze vertellen hoe het met ze gaat. Vandaag stonden er ineens tien meisjes van vorig jaar op de stoep om elkaar weer eens te zien en te vertellen over hun nieuwe ervaringen. Ook mailen we als school met ouders om te vragen hoe het gaat. We blijven graag op de hoogte, niet alleen op basis van de rapportcijfers, want die zeggen niet alles. Soms verloopt de ontwikkeling van een kind niet zoals verwacht, en dan moeten we analyseren waardoor dit komt. Met elkaar proberen we op die manier het onderwijs en de overgang van primair naar voortgezet onderwijs in Haarlem naar een hoger niveau te krijgen.

*Ik maak een uitzondering voor leerlingen die door een tweede loting vorig jaar in een andere regio naar school moeten. Dat wordt met een aangepaste regeling hopelijk dit jaar voorkomen.